PREPOSITIONS (VOORZETSELS)
Bekijk hieronder tot op welk niveau je de uitleg zou moeten bekijken...
|
LINKS Ga naar alle verschillende soorten oefeningen over dit grammatica-onderwerp |
A1
A1
A1+
Voorzetsels van Plaats
De belangrijkste voorzetsels in eenvoudige zinnen zijn de voorzetsels van plaats.
on* / on top of | op |
under / below / beneath | onder |
above | boven |
near / close to | dichtbij |
behind / in back of | achter |
in front of | vóór |
next to / by / beside | naast |
in | in |
around | rond |
between | tussen |
inside | binnen |
with | samen met |
outside | buiten |
among | te midden van |
* = alleen letterlijk 'bovenop', dus niet 'on school' (Engelsen gebruiken 'at school' omdat 'on school' 'bovenop school' betekent)
Voorzetsels van Tijd
Er zijn ook een aantal basis-voorzetsels van tijd: Dit zijn in (voor gedeelten van de dag, maanden, jaren en seizoenen), on (voor dagen en data) en at (voor tijden, night en the weekend).
I'll meet you in the morning
My birthday is in November
Beethoven was born in 1770
We usually go on a camping trip in summer
I'll see you back at work on Monday
The teacher was born on 3 November
The family eats at six o'clock
Hamsters wake up at night
We sometimes go to my parents at the weekend
A2
A2
A2+
A2+
B1
Voorzetsels van Richting
Behalve voorzetsels van plaats en tijd zijn er ook voorzetsels van Richting (prepositions of movement).
up | |
down | |
over | |
to | |
away from | |
past | |
into | |
out of | |
around | |
onto | |
off | |
across | |
through | |
along |
B1+
Meer Voorzetsels van Tijd
Er zijn nog wat meer voorzetsels van tijd behalve de bij A1+ genoemde in, at en on.
since | vanaf een bepaald moment in het verleden tot nu |
for | een bepaalde hoeveelheid tijd in het verleden tot nu |
ago | een bepaald moment in het verleden |
before | eerder dan een bepaald moment |
to | bij klokkijken - vóór |
past | bij klokkijken - ná |
from / to | om het begin en einde van een periode aan te geven |
till / until | om aan te geven tot hoe lang iets duurt |
by | op het laatst / tegen die tijd |
during | gedurende |
within | binnen / niet meer dan |
They had been married since 2001
Romeo had been in love for a few days when they died
She met her husband 2 years ago
The detective had solved the murder before it was discovered
It's a quarter to twelve
It's half past one
Working days are from Monday to Friday
I will be sleeping until tomorrow morning
John will be back in the office by Monday
By 11 o'clock I had arrived at work
They were listening to music during the solar eclipse so they missed it
I would like a response within 14 days
Veel Gemaakte Fouten
Fouten bij het gebruik van voorzetsels gebeuren vaak wanneer Engelsen geen voorzetsel gebruiken en wij wel, wij geen voorzetsel gebruiken en de Engelsen wel, en wanneer we moeten kiezen welk voorzetsel te gebruiken. Hieronder volgen een aantal vaak door Nederlands fout gebruikte voorzetsels in zinnen, gevolgd door de correcte zin.
I live by my parents- I live with/at my parentsI am good in English- I am good at EnglishI am experienced with working at the computer- I am experienced at working at the computerHave you ever been in London?- Have you ever been to London?He agreed with my ideas- He agreed to my ideasI bought the smartphone with 42 euros- I bought the smartphone for 42 eurosPete usually goes to work with the car- Pete usually goes to work by busThe sun rises from the East- The sun rises in the EastRemi needed to go to home- Remi needed to go (nothing!) homeHe is afraid from/for dogs- He is afraid of dogsI work by a company- I work at a companyRomeo often thought on Julia- Romeo often thought of JuliaHe'll meet us with Christmas- He'll meet us at ChristmasDavid was married with Victoria- David was married to VictoriaI saw Mick Jagger on the picture- I saw Mick Jagger in the pictureShe'll meet her over two days- She'll meet her in two daysJack and Jill stood before the shop- Jack and Jill stood in front of the shopRob is fluent with German- Rob is fluent in German
B2
In Time vs On Time
In time betekent vroeg genoeg, on time betekent op de afgesproken tijd.
John was in time for the departure of his flight, so he could even buy something in the tax free shop
John was on time for the departure of his flight, so he could join the boarding procedure at the gate right away
B2+
B2+
C1
C1
C2
C2