THE PASSIVE (DE LIJDENDE VORM)
Bekijk hieronder tot op welk niveau je de uitleg zou moeten bekijken...
|
LINKS Ga naar alle verschillende soorten oefeningen over dit grammatica-onderwerp Bekijk ook Hulpwerkwoorden - extra informatie over Hulpwerkwoorden
|
A1
A1
A1+
A1+
A2
De Lijdende Vorm in de OTT (Present Simple) en OVT (Past Simple)
De Lijdende Vorm gebruik je als de handelende partij (in het Engels: "agent") minder belangrijk, algemeen bekend, of zelfs onbekend is.
Hundreds of elephant are killed yearly by poachers (het feit dat honderden olifanten worden gedood is hier belangrijker dan de handelende partij, poachers)
You are requested not to smoke on board of this airplane (het is niet expliciet bekend wie de handelende partij - de partij die niet wil dat je rookt - is)
De Lijdende Vorm bestaat altijd uit een vorm van het werkwoord "to be" met een voltooid deelwoord. De vorm van "to be" geeft aan in welke werkwoordstijd de zin staat.
You are requested not to smoke - "am", "is" en "are" (zoals hier) geven OTT (present simple) aan, en "requested" is het voltooid deelwoord
Peter and Mary were married yesterday - "was" of "were" (zoals hier) geven OVT (past simple) aan, en "married" is het voltooid deelwoord
Hoe Herken je een Lijdende Vorm?
Je herkent een lijdende vorm aan de vorm van "to be", en een voltooid deelwoord. Bovendien kun je er "by someone" bij zetten.
The car was repaired [by someone] - "was" is de vorm van "to be", "repaired" het voltooid deelwoord, en je kunt er "by someone" achter zetten, dus PASSIVE
Peter broke the stick - er is geen vorm van "to be", en "broke" is geen voltooid deelwoord, dus ACTIVE
Van Bedrijvende (Active) naar Lijdende (Passive) Vorm
Er zijn vier stappen in het recept waarmee je een bedrijvende zin in een lijdende zin verandert:
- Maak van het lijdend voorwerp het onderwerp
- Voeg de vorm van "to be" toe in de juiste tijd, passend bij het onderwerp (am, are of is in de tegenwoordige tijd, was of were in de verleden tijd)
- Voeg het voltooid deelwoord van de persoonsvorm toe
- Voeg de rest van de zin toe
Linda rides a horse on the street
(Stap 1) A horse (stap 2) is (want "rides" is tegenwoordige tijd, en "is" is de 3e persoon enkelvoud die hoort bij "a horse") (Stap 3) ridden (want de vormen zijn "to ride - rode - ridden") (Stap 4) on the street
Dennis saw the movies in the cinema
(Stap 1) The movies (stap 2) were (want "saw" is verleden tijd, en "were" is de 3e persoon meervous die hoort bij "movies") (Stap 3) seen (want de vormen zijn "to see - saw - seen") (Stap 4) in the cinema
Van Lijdende (Passive) naar Bedrijvende (Active) Vorm
Veel Lijdende zinnen missen informatie over de handelende partij, dus die moet je er dan bij bedenken. Goed opletten dat de je de persoonsvorm in dezelfde tijd als de vorm van "to be" houdt!
A horse is ridden in the street - Someone rides a horse in the street ("someone" is er zelf bij bedacht, en "rides" staat in dezelfde tijd als "is")
A movie was seen in the cinema - John saw a movie in the cinema ("John" is er zelf bij bedacht, en "saw" staat in dezelfde (verleden) tijd als "was")
A car was repaired by Peter - Peter repaired a car ("Peter" was nu bekend, en "repaired" staat in dezelfde (verleden) tijd als "was")
A2+
A2+
B1
De Lijdende Vorm in alle Andere Werkwoordtijden, of met een Hulpwerkwoord
Bij A2 gebruikten we alleen de Present Simple (OTT) en Past Simple (OVT). Maar alle werkwoordstijden kunnen in de lijdende vorm worden gezet.
De vier stappen van het recept zijn hetzelfde, met andere vormen van "to be" bij stap 2:
- Maak van het lijdend voorwerp het onderwerp van de nieuwe zin
- Voeg de vorm van "to be" toe in de juiste tijd, passend bij het onderwerp
Bij de OTT (Present Simple): am, are of is
Bij de OVT (Past Simple): was of were
Bij de VTT (Present Perfect): has been of have been (want voltooide tijden bestaan altijd uit een vorm van "hebben" en een voltooid deelwoord, in dit geval het voltooid deelwoord van "to be" = been)
Bij de VVT (Past Perfect): had been
Bij de Present Continuous: am being, is being of are being (want deze tijd bestaat uit een vorm van "to be" en een tegenwoordig deelwoord, in dit geval het tegenwoordig deelwoord van "to be" = being)
Bij de Past Continuous: was being of were being
Bij hulpwerkwoorden (will, can, shall, etc.): hetzelfde hulpwerkwoord herhalen, gevolgd door be - Voeg het voltooid deelwoord van de persoonsvorm toe
- Voeg de rest van de zin toe
OTT: John writes a book every day - 1: A book 2: is 3: written 4: every day
OVT: John wrote a book yesterday - 1: A book 2: was 3: written 4: yesterday
VTT: John has written a book during the last few weeks - 1: A book 2: has been 3: written 4: during the last few weeks
VVT: John had written a book before he left - 1: A book 2: had been 3: written 4: before he/John left
Present Continuous: John is writing a book at the moment - 1: A book 2: is being 3: written 4: at the moment
Past Continuous: John was writing a book when the Word app crashed - 1: A book 2: was being 3: written 4: when the Word app crashed
Hulpwerkwoord: John could write the book because he is talented - 1: The book 2: could be 3: written 4: because he/John is talented
Hulpwerkwoord: John won't write the book because he is ill - 1: The book 2: won't be 3: written 4: because he/John is ill
Vragende Lijdende Vorm
Je kunt ook vragende zinnen lijdend maken. Dit doe je door het eerste hulpwerkwoord (alle vragen zinnen hebben minstens één hulpwerkwoord) vóór het onderwerp te zetten.
OTT: Does John write a book every day? - Is a book written every day? ("is" is vóór het onderwerp "a book" gezet)
OVT: Did John write a book yesterday? - Was a book written yesterday?
VTT: Has John written a book during the last few weeks? - Has a book been written during the last few weeks? (het eerste hulpwerkwoord "has" is vóór het onderwerp "a book" gezet)
VVT: Had John written a book before he left? - Had a book been written before he/John left?
Present Continuous: Is John writing a book at the moment? - Is a book being written at the moment?
Past Continuous: Was John writing a book when the Word app crashed? - Was a book being written when the Word app crashed?
Hulpwerkwoord: Could John write the book because he is talented? - Could the book be written because he/John is talented?
Hulpwerkwoord: Won't John write the book because he is ill? - Won't the book be written because he/John is ill?
B1+
B1+
B2
Lijdende Vorm met Twee Voorwerpen
Tot nu toe hadden alle voorbeelden één voorwerp - het lijdend voorwerp (Engels: direct object). Maar zinnen kunnen ook een meewerkend voorwerp (Engels: indirect object) hebben. Je kunt dan twee verschillende lijdende zinnen maken. Dit komt het vaakst voor bij de werkwoorden bring, buy, give, lend, offer, owe, pay, promise, refuse, send, show, teach en tell (dit zijn ditransitieve werkwoorden).
They told me the truth - The truth was told to me (passive with direct object) of I was told the truth (passive with indirect object)
De lijdende zin waarbij de persoon het onderwerp wordt (hierboven onderlijnd) komt het meest voor.
Lijdende Vorm met believe, claim, expect, know, report, say of think
Het is mogelijk om de lijdende vorm met één van deze werkwoorden te gebruiken om aan te geven wat mensen in het algemeen (men) gelooft/zegt/verwacht/etc. over iets.
Je gebruikt dan it (of een ander onderwerp) + een vorm van to be + het voltooid deelwoord van één van die werkwoorden + that (bij het onderwerp "It") of to + infinitive (bij een ander onderwerp) + de rest van de zin:
It is said that Trump underestimated the Corona virus
Trump is believed to have underestimated the Corona virus
In plaats van de vorm van het werkwoord to be mag ook het werkwoord to get worden gebruikt.
A horse gets ridden in the street
A movie got seen in the cinema
A car got repaired by Peter
A book is getting written by John
B2+
Lijdende Infinitieven en Gerunds
De infinitief of gerund kan ook lijdend worden gebruikt.
Infinitief: werkwoord + to be + voltooid deelwoord - I want to be respected ("want" is een werkwoord wat door to + infinitief moet worden gevolgd)
Gerund: werkwoord + being + voltooid deelwoord - I love being spoilt ("love" is een werkwoord wat door een Gerund kan worden gevolgd)
C1
C1
C2
C2