PRESENT SIMPLE (ONVOLTOOID TEGENWOORDIGE TIJD)
Bekijk hieronder tot op welk niveau je de uitleg zou moeten bekijken...
|
LINKS Ga naar alle verschillende soorten oefeningen over dit grammatica-onderwerp
Bekijk ook Present Continuous - want die wordt vaak met de Present Simple verward
|
A1
A1
A1+
De Onvoltooid Tegenwoordige Tijd
Ten eerste is het belangrijk om te weten dat de naam van een werkwoordstijd in principe niets te maken heeft met wanneer de actie plaatsvindt, maar vertelt hoe de werkwoordsvorm gemaakt moet worden. In dit geval: Tegenwoordige Tijd (Present) dus de tegenwoordige tijdsvorm van een werkwoord + Onvoltooid (Simple) dus GEEN voltooid deelwoord.
De tegenwoordige tijd van een werkwoord wordt gemaakt met stam van het werkwoord bij I, you (enkelvoud = jij), we, you (meervoud = jullie) en they. Bij de onregelmatige werkwoorden maak je gebruik van de woorden in de 1e Engelstalige kolom (voorbeeld: bij to go - went - gone maak je gebruik van go).
Bij she, he en it (ezelsbruggetje: she-he-it = 'shit' :-) krijg je stam + s. Dit geldt ook voor alle personen of dingen die een he, she of it zijn (a house = it, a boy = he, a queen = she, etc.).
I walk
you (jij) walk
she walks
he walks
it walks
we walk
you (jullie) walk
they walk
Werkwoorden waarvan de stam eindigt op -s, -x, -sh, -ch en -zz krijgen na she, he en it (dit is de 3e persoon enkelvoud) +es.
I kiss, he kisses
you fix, she fixes
we wash, it washes
the animals watch, the person watches
they buzz, the bee buzzes
Bij de werkwoorden do en go moet je ook +es toevoegen na de 3e persoon enkelvoud.
She goes home on foot every day
Jack does his homework on Friday
Woorden die op een medeklinker + y eindigen krijgen bij de 3e persoon enkelvoud ook +es, EN de y verandert in een i.
I reply - he replies (-ies want een medeklinker gevolgd door y)
I play - he plays (gewoon +s in plaats van -ies, want geen medeklinker voor de y)
De Present Simple (OTT) wordt gebruikt als je het over gewoontes en feiten hebt.
A2
A2
A2+
A2+
B1
Signaalwoorden voor de Present Simple
Sommige zogenaamde signaalwoorden helpen met bepalen wanneer je meestal de Present Simple hoort te gebruiken. Dit zijn always, usually, normally, often, sometimes, rarely, never, x times per day/week/month/year en every day/Monday/Tuesday/week/month/year/etc.. Die geven namelijk aan dat iets altijd zo is (een feit), of een gewoonte is.
B1+
B1+
B2
B2
B2+
Afwijkende 3e Persoon Enkelvoud
Bij A1+ werd gezegd dat do en go bij de 3e persoon enkelvoud (he, she en it) +es krijgen. Dit geldt echter ook voor een aantal andere werkwoorde die op -o eindigen: echo, veto, solo, radio, demo en lasso.
C1
C1
C2
C2